Firas Abdo bij zijn bestelbus vol Arabische lekkernijen. Beeld © RTL Z
Hier, op zeven hoog in Diemen, in de hoek van de woonkamer van een uit Syrië gevlucht gezin, staat een mooie kerstboom. Firas Abdo en zijn familie zijn dan wel gematigd moslim, kerst wordt gewoon gevierd.
Die boom stond ook in hun oude huis in Syrië. Maar vier jaar geleden vluchtte Abdo uit zijn thuisland. Via Libanon, Turkije en Griekenland kwam hij uiteindelijk in Nederland terecht. In Syrië was hij salesmanager bij een groot bedrijf in gebak en andere zoetigheden. Daar had hij 65 mensen onder zich werken.
Hoe anders is dat nu. Zes maanden geleden besloot hij voor zichzelf te beginnen. Als handelaar in Arabische etenswaar. Abdo koopt producten als sesamdeeg met pistache - 'goed voor de keel bij griep' - in bij de groothandel en verkoopt het vervolgens door aan Turkse, Marokkaanse, Syrische en Nederlandse winkels.
Met zijn bestelbus - Marco Borsato uit de speakers - rijdt hij het hele land door: "Groningen, Nijmegen, Den Haag, Amsterdam." Zijn droom is om een eigen groothandel te beginnen en leverancier te worden van Albert Heijn.
Het verhaal van Abdo is niet uniek. Veel Syrische statushouders beginnen voor zichzelf. Niet alleen omdat het lastig voor hen is om een baan te vinden. Ook omdat ondernemen in hun bloed zit, zeggen ze zelf. In twee jaar tijd verdubbelde het aantal Syrische ondernemers in Nederland tot 2200.
De meeste van hen beginnen een eetgelegenheid of een eigen winkel, blijkt uit cijfers van de Kamer van Koophandel.
"De ondernemendheid van Syrische statushouders zit 'm vooral in dat ze al ondernemer waren, maar ook de enorme drive om hier aan het werk te komen", legt inburgeringsdeskundige Yvonne Roolaart uit. Achterover leunen zit niet in hun aard.
Syriërs zijn niet te vergelijken met bijvoorbeeld Turken en Marokkanen die in Nederland wonen. Die kwamen ooit als gastarbeiders en gingen dus juist aan de slag voor een werkgever. Voor hen lagen de banen voor het oprapen. Voor Syrische statushouders, die vaak nog niet goed Nederlands spreken, is dat anders.
Dat ziet ook Aghyad Al-Sherfawi. Hij begon in Groningen een bureau, waarmee hij andere statushouders helpt met het vinden van een baan of het opzetten van een eigen bedrijf. Maar de Nederlandse taal is niet het enige wat anders. "Ook de cultuur van de bedrijven en van de Nederlanders. Wij moeten dat ook leren."
Genoeg belemmeringen, ook voor Al-Sherfawi zelf. Maar hij heeft er het volste vertrouwen in dat zijn bedrijf de komende jaren groeit. "Ik hoop dat mijn bedrijf over twee jaar het grootste trainingsbedrijf voor nieuwkomers in Nederland is."
Original source: RTL XL